Hannah-Herent, 22 september 2013

 

Goeiemiddag allemaal

 

We kennen dat. Die afgrijselijke stilte tussen twee mensen als er net ruzie is geweest. Hoe krijg je het gesprek weer vlot? Welk parcours moet je lopen om de ander niet alweer of niet nog dieper te kwetsen? Vaak lopen we weg, even, omdat de walmen nog moeten optrekken van de schoten die zijn gevallen. We trekken ons in onszelf terug, om klaarder te zien welke onnozelheid die achteraf toch niet zo’n onnozelheid bleek geweest te zijn, het vuur  heeft aangestoken. We kennen dat. Stilte als onmacht. Stilte als neerslag na het geweld.

 

We kennen dat. Je luistert naar het Requiem van Mozart. Iemand die je liefhad is gestorven. Je laat die onweerstaanbare klanken en ritmes je hart vervoeren. Je raakt volgestroomd, echt vol-gestroomd. Die woeste en tegelijk zeer melancholische klanken voel je tot in je vingertoppen, tot in je tenen. Je wil niet spreken. Je bent vol-ledig stil. Babbelen zou die magie stuk maken. Je drinkt misschien van je cognac of je gaat zoeken naar die foto die je voor de geest is gekomen. We kennen dat. Stilte als macht. Stilte als overmacht tot je gekomen door de bovenmenselijke schoonheid van kunst die tot je spreekt.

 

We kennen dat. Je gaat voor de eerste keer duiken van de tien meter plank. Je moet onder de scanner omdat men misschien er bestaat een kans het is helemaal niet zeker er een kwaad kankercelletje in dat lijf van je bevindt. Of, weer iets helemaal anders, je bent verliefd en gaat het ook zeggen. Of je wacht op het ja van eindelijk een werk waar je van droomde. Die eerste keer altijd. Een kalligrafie die je gaat aanvangen, je mag geen letter verkeerd zetten, alles moet precies op zijn plaats. Het avontuur dus. Het kan lukken of mislukken. Vooral die tijd voor het gebeurt, voor het uitgesproken wordt. We kennen dat. De stilte van angst, de stilte als verwachting, de stilte als spanning, stilte als een mond die zich opent voor er klank uitkomt.

 

We kennen dat. De korte stilte voor het applaus. Je bent erin geslaagd mensen hun hart of verstand aan te spreken. Je hebt iets gedaan dat anderen verbaast. Een feest voorbereid bijvoorbeeld en als men binnenkomt wordt men overvallen, een prachtig kleed aangepast dat nog nooit zo goed bij je heeft gepast, een wedstrijd gewonnen, een baby gekregen, poëzie voorgelezen. De stilte nà het gebeuren, de prestatie, het evenement. Ik denk al jaren dat ik aan een uitvinder moet vragen een stiltemeter uit te vinden. Die zegt veel meer dan de decibelmeter om het applaus te meten. Stilte gaat veel veel dieper. We kennen dat. Stilte als bewondering, als moment van transcendentie. Op zo’n momenten denk je wel dat je daarom leeft. Om die momenten te mogen ervaren.

 

We kennen dat. Je bent erbij en je bent er niet bij. Je staat erbuiten. Al wat je doet, lijkt even vreemd, je wil weg, weg, je hoort er niet. Maar je kan van jezelf niet weglopen. Je hebt het gevoel naar jezelf te staan kijken, naar de anderen ook, alsof je een slag van de molen hebt gekregen en de pedalen bent kwijtgeraakt. Er is een afgrondelijke stilte in je zodat je niet meer samenvalt met wat je denkt wie je bent, met wat de anderen denken dat je bent. Je bent precies zo’n beetje dood. Maar je weet dat dit gevoel niet kan blijven duren, dat je nog levend bent, dat anderen mogelijk toch bij je kunnen binnenbreken, je nieuw leven geven. We kennen dat. De tijd alsof de tijd stil is blijven staan en je niet meer vooruit kunt. Vanbinnen lam zijn. Die stilte. Stilte als mokerslag, als vreemdeling, als immobiliteit.

 

 

Als voorproef voor de stiltegedichten van straks lees ik het gedicht van de uitnodiging dat hier sterk bij aansluit:

 

STOLP

 

Soms is het te groot het leven om in te wonen

Je kan buiten staan te kijken op wat binnenin gebeurt

Met de zin hopeloos daartussen. Je bent verloren

Als je wil weten hoe laat het is, of je nog op tijd

Kan komen. De wijzers zijn zoek, het tikken is te horen.

 

 

We kennen dat. Je gaat de natuur in, wandelt zonder te kijken, maar het maakt je stil, of je staat stil voor een huis, je kijkt wel maar iets ontgaat je, het beklemt je of intrigeert je, het spreekt jou aan maar jij spreekt niet terug want het verstomt je letterlijk, en je denkt erover na. We kennen dat, je gaat op de grond zitten, ademt diep en probeert al die stemmen in je, al die lagen die bofbof overeen zijn opgestapeld door de gebeurtenissen, terug op orde te krijgen. Je bidt of je mediteert of je reflecteert om tot rust te komen. Of je schildert, want je bent Jozef Constant. Je maakt wat geestelijk in je leeft, lijfelijk, tastend en vormend, tot dat het af is, tot je het stil zet, dat het je stil zet. En je weet dat rondom je andere zielen op hun manier een weg zoeken en je beslist: ik stel ten toon. Als teken, als getuige. Wie weet zet wat mij stilzette en dat ik stilzette ook anderen stil. Wie weet willen ze het wel bij zich hebben als aanzet om later opnieuw stil te staan. Wie weet.

Jozef Constant laat de emotie los, hij beweegt niet meer op het doek. Opvallend is dat er bijna overal wel wat duister loert, de deuren staan open maar daarachter is het donker. Of in het heuvellandschap staat er een bouwwerk: welke eenzaamheid, welk geheim ligt in het gebouw maar ook in de natuur rondom verscholen? Kunstenaars geven nooit antwoorden, ze stellen vragen, aan zichzelf, aan de wereld waarin ook zij geworpen zijn, aan ons. Een vraag ontstaat in stilte, antwoorden brengen geluid.

 

Kennen wij ook de stilte van Ayat al-Ghomezi? De stilte van Liu Xiaboa? De stilte van Ken Saro-Wiwa? De stilte van wie gevangen wordt gezet, gefolterd, gedood, omdat hij of zij binnenin een stem hoort die zegt: zwijg niet langer, spreek! Spreek in de naam van het volk dat in je gelooft! Wees in eenklank met jezelf en roep op de barricades dat die enkele machthebbers de kansen op vrijheid, op zichzelf kunnen ontplooien, wegnemen van honderdduizenden, miljoenen anderen? Geef niet toe aan, ik citeer Ken Saro-Wiwa, Lafheid gemaskeerd als gehoorzaamheid, loerend in onze vernederde ziel. Het is dit mijn vriend dat van onze vrije wereld een sombere gevangenis maakt. Saro-Wiwa was een tv-miljonair en groot schrijver in Nigeria. Hij zich verzette tegen de militaire dictatuur die de oliegigant Shell alles gaf en zijn volk niks dan miserie. Hij werd opgehangen ondanks groot internationaal protest. Toen ben ik lid van PEN geworden, waar ik nu in de Raad van Bestuur zit. Auteurs die vrij zijn, zoals ik, gaan in de bres staan voor auteurs die moeten zwijgen, moeten stil zijn.  Zo ook de 20-jarige springlevende Ayat al-Ghomezi uit Bahrein die een protestgedicht voorlas op één van de dagelijkse manifestaties daar: Hoor mij, U, de oudere, de goede man die het recht vrijwaart, dat hebt u altijd verklaard, U moet gaan, U roept op tot ‘dialoog’ temidden van uw brutaliteit! Nee! Nee! Eén woord: Nee! Eén eis: Geef ons ons Bahrein terug, Ons Bahrein is van ons. Deze studente vloog in de gevangenis, moest zoals zovelen een valse verklaring ten bewijze van trouw aan het regime voorlezen op de staatstelevisie. Als ze het niet deed zouden haar broers door de gemaskerde politie worden omgebracht. Kennen wij die stilte, hier in deze zonnige Galerij Hannah vandaag? De stilte die zovelen niet meer kunnen verdragen zodat ze het moeten uitschreeuwen, in Mexico, Cuba, China, Tibet, Vietnam, Wit-Rusland, Rusland, Turkije, Egypte, Iran, Soedan, Palestina, Kameroen, Syrië… Ik citeer de top van de landen waar PEN schrijvers-gevangenen heeft vastgesteld. Waar stilte lafheid wordt en spreken onvoorstelbare moed vereist?

 

Pollie Gregoor, beste publiek, toont met zijn hout-metalen beelden het gemis, de blindheid en het verslagene. Hier in deze ruimte hangen zijn in doek hard geverfde tekens, in felle kleuren, erg vitaal. Hiernaast, in de tuin en in de garage van de gebuur liggen de mummies ‘Schipper mag ik overvaren’.  Het voelt erg intens aan. Wij botsen allemaal op de muur van de dood, maar die mummies met hun houten kop en lijf en vooral met hun gerafelde windsels, voor mij tonen ze die verzetsstrijders die inderDAAD mogen overvaren, gehavend en geslagen door het onrecht in dit leven. Geen mooi afgeborstelde kisten, maar bijzondere sloepen die in de nacht worden losgelaten naar de overkant.  In de andere beelden zie je ook figuren die dragen verdragen. Verderdragen. Een obus, een koffer, een mes, een ander lichaam. In de garage heeft hij een plaats leeggelaten, wij mogen zelf invullen waarom. Leest u wat u aangrijpt op dit ogenblik in uw leven. Vergeet mijn verhaal. Sterke beeldende kunst zoals hier tentoongesteld laat ons in al zijn dwingende contouren volstrekt vrij.

 

Karel Sergen