@@ar @@25 De keuze van een GUI-toegengsprogramma: Waar moet ik op letten ? Roderik Erens De keuze van een nieuw hulpmiddel is dikwijls een lastige zaak. Voor een hoogtechnologisch product zoals een GUI- toegangsprogramma gaat deze stelling zeker op. Het meest geschikte programma zoeken kan erg gecompliceerd zijn omdat GUI- toegangsprogramma's nog vrij nieuw zijn en omdat je waarschijnlijk voor het eerst kennis maakt met Windows. Tijdens een demonstratie van zo'n GUI-toegangsprogramma is het van groot belang dat je zowel de zwakke als sterke punten van het product leert kennen en daarop je keuze baseert. Daarom geven we enkele tips die behulpzaam kunnen zijn bij het blootleggen van de mogelijkheden van een GUI-toegangsprogramma. 1. Waar kan ik terecht voor informatie ? Vanzelfsprekend is het steeds verstandig om verschillende opinies te horen. Zeker als het een zo nieuw en onbekend hulpmiddel betreft als een GUI-toegangsprogramma voor Windows. Ervaringen met bepaalde produkten van mensen uit je omgeving kunnen een waardevolle indicatie geven. Je dient er wel rekening mee te houden dat een gebruiker het product bekijkt vanuit de situatie waarin hij ermee werkt. Jouw eisen, wensen en werksituatie kunnen daarentegen volstrekt anders zijn. Voor objectieve informatie en advies kan je terecht bij de regionale instellingen en landelijke opleidingsinstituten in Nederland, die ook de mogelijkheid bieden om apparatuur van verschillende leveranciers te vergelijken. In Vlaanderen kan je hiervoor de cel Infovisie van Vlicht contacteren. Vanzelfsprekend kan je ook de diverse leveranciers bezoeken om de producten te gaan bekijken en uitproberen. Indien je reeds over Windows beschikt, kan je bij hen meestal een demo-versie (die volledige functionaliteit biedt maar slechts een beperkte tijd werkt) van het GUI-toegangsprogramma krijgen. Informeer steeds of de installatie van zo'n demo gevolgen kan hebben voor het normaal functioneren van je hulpmiddel(len). 2. Terminologie Om je wat te wapenen voor de Windows 95 wereld, waarin nogal wat nieuwe terminologie gelanceerd werd, verklaren we het belangrijkste Windows 95 jargon. In dit woordenlijstje geven we ook de Engelse termen aan en ook hoe bepaalde handelingen kunnen bediend worden via het toetsenbord in plaats van met de muis. Een gelijkaardig jargon-lijstje voor Windows 3.x vindt u in IM jaargang 9, nummer 2 van juni '95. VERKLARING TERMINOLOGIE -Bureaublad (desktop): zodra Windows 95 is opgestart verschijnt het bureaublad, dat als "ondergrond" dient voor alles wat we met de computer willen doen; zo kunnen vanaf het bureaublad bijvoorbeeld programma's gestart worden, bestanden gecopi‰erd worden of de inhoud van de harde schijf bekeken worden. -Taakbalk (task bar): de taakbalk maakt deel uit van het bureaublad en staat meestal onderaan op het scherm; hij toont de namen van de actieve taken (zaols programma's die opgestart zijn, vensters die openstaan); via deze balk kan er snel gewisseld worden tussen de actieve taken. De sneltoets voor dit wisselen tussen de actieve taken is . -Start-knop (start button): uiterst links op de taakbalk staat de belangrijkste knop van Windows 95: de start-knop; hiermee wordt het startmenu uitgeklapt. Als sneltoets kan hiervoor gebruikt worden. -Start-menu: via het start-menu zijn alle belangrijke functies van Windows 95 toegankelijk, zoals opstarten van programma's, openen van recent gewijzigde documenten, wijzigen van al de instellingen van Windows 95 via het configuratiescherm, opstarten in DOS of afsluiten van Windows. Om zich doorheen het startmenu te bewegen worden de pijltjestoetsen als sneltoetsen gebruikt -Pictogrammen (icons): pictogrammen zijn kleine afbeeldingen (voorzien van een begeleidende tekst) die een functie of een programma activeren door er met de muis op te klikken. -Dialoogvenster (dialog box): dit is een venster dat meestal midden op het scherm verschijnt om de gebruiker een boodschap mee te delen of om hem informatie op te vragen die het toepassingsprogramma nodig heeft om verder te kunnen werken; een dialoogvenster heeft altijd een titelbalk en kan daarnaast knoppen, tabbladen, tekstvakken, keuzelijsten, aankruisvakjes, keuzerondjes en invulvelden bevatten. Om zich doorheen een dialoogvenster te bewegen kan de Tab- toets als sneltoets gebruikt worden. -Knop (button): een knop is een klein rechthoekje op het scherm waaraan een bepaalde functie verbonden is; de functie van de knop wordt verduidelijkt door de tekst of afbeelding die op de knop staat. Door op Enter te drukken wordt een actieve knop geactiveerd. -Tabbladen (tab cards): bij elkaar horende informatie in een dialoogvenster wordt vaak gegroepeerd op zogenaamde tabbladen; dit zijn indexkaarten die op elkaar liggen maar bovenaan een uitstekend strookje met een tekstaanduiding hebben waarop met de muis geklikt kan worden. Om zich van het ene naar het andere tabblad te verplaatsen kan als sneltoets gebruikt worden. -Aankruisvakjes (check box): kleine rechthoekjes waaraan bepaalde opties verbonden zijn; door met de muisaanwijzer op zo'n rechthoekje te klikken verschijnt er een kruisje en wordt deze optie geactiveerd. De sneltoets voor het aankruisen van zo'n vakje is de spatiebalk. -Keuzerondjes (radio button): cirkeltjes die men met de muis kan aanklikken om uit een aantal opties er ‚‚n te activeren; in een aangeklikt keuzerondje verschijnt een zwart gekleurd bolletje. De sneltoetsen voor het inkleuren van een keuzerondje zijn de pijltjestoetsen. -Keuzelijst (combo box): lijst die verschillende opties bevat waaruit men kan kiezen door het gewenste item aan te klikken; een voorbeeld is de lijst met printers die men kan gebruiken. De sneltoetsen om doorheen een keuzelijst te navigeren zijn de pijltjestoetsen. -Focus: een soort softcursor die in een dialoogvenster aangeeft welk element er op dat moment de aandacht krijgt (actief is); bij een tekstveld of een keuzelijst wordt de focus herkend aan het ingekleurd zijn van de tekst; bij een knop, een aankruisvakje of een keuzerondje wordt de focus herkend aan een stippellijntje rond de tekst. De focus wordt verplaatst met de Tab-toets. -Snelkoppeling (short link): dit is een verwijzing naar een Windows-object (programma, document, harde schijf,...) die in de vorm van een pictogram op het bureaublad of in de map "opstarten" kan worden geplaatst, waardoor dat object snel bereikbaar is; een snelkoppeling kan door de gebruiker zelf aangemaakt worden. -Sneltoets (hot key): als alternatief voor de muisbediening kunnen door het indrukken van een toets of combinaties van 2 of 3 toetsen bepaalde acties in Windows of Windows- toepassingen sneller dan met de muis uitgevoerd worden; dergelijke toetsencombinaties worden sneltoetsen genoemd. 3. Tips Probeer de GUI-toegangsprogramma's op een min of meer vergelijkbare manier te beoordelen. Gaandeweg zal je hierbij meer en meer vertrouwd raken met zowel de toegangsprogramma's als Windows. Het kan daarom voorkomen dat een tweede kennismaking met een product positiever uitvalt dan de eerste. Hier volgen enkele tips die als leidraad kunnen dienen bij de beoordeling en keuze van een GUI-toegangsprogramma. *Het is bijzonder handig als je Windows al wat kent, zodat je tijdens een demonstratie enkel hoeft te letten op de functionaliteit van het GUI-toegangsprogramma en je dus minder ge‹nformeerd hoeft te worden over Windows zelf. Een nuttige publikatie die je hiervoor kan raadplegen is "Windows Concepts: An Introductory Guide for Visually Disabled Users" (zie IM jaargang 10, nummer 1 van maart '96). Ze is gratis in verschillende leesvormen verkrijgbaar bij de Psychology Division van de University of Hertfordshire: Sensory Disabilities Research Unit GB - Hertfordshire AL10 9AB Tel.: +44 1707 284 629 Fax: +44 1707 285 059 *Zorg dat je precies weet of je Windows 3.11, Windows 95 of Windows NT gaat gebruiken en met welke toepassingsprogramma's je onder Windows gaat werken. Het is namelijk zeer belangrijk dat je het GUI-toegangsprogramma beoordeelt met de Windows-versie en toegangssoftware die je later ook echt zal gebruiken. Het is immers volslagen zinloos om een perfecte demonstratie van Word onder Windows 3.11 te krijgen terwijl je zelf met WordPerfect 7.0 onder Windows 95 gaat werken. *Het opstarten van een toepassingsprogramma onder Windows is bijna nooit een probleem. Het heeft dan ook geen zin om hier lang bij stil te staan. Het is veel belangrijker om de mogelijkheden van het GUI-toegangsprogramma uitgebreid te bekijken en dit in combinatie met de toepassingen die je zal gebruiken. *Beoordeel bij het tekstverwerken de GUI-toegangsprogramma's niet alleen op het simpelweg typen van een paar regels tekst. Dit zal bijna altijd zonder problemen gaan. Grote verschillen tussen de GUI-toegangsprogramma's komen pas aan het licht zodra je iets meer wil doen, zoals het laten inspringen van tekst, het gebruiken van tekstformatteringen (zoals vette, cursieve of onderstreepte tekst) of het instellen van het lettertype en de lettergrootte. Ga ook na of je erin slaagt de ingetypte tekst eenvoudig en snel terug te lezen. Probeer dit zowel met de sneltoetsen van Windows, met de toetsen van de leesregel, als met de besturingsfuncties van de spraaksynthesizer. *Zorg ervoor dat je met het GUI-toegangsprogramma een aantal dialoogvensters hebt bekeken, want dikwijls zijn het deze vensters die het moeilijkst te bedienen zijn met een GUI- toegangsprogramma. Krijg ik toegang tot al de informatie die zich in het venster bevindt ? Geeft het GUI-toegangsprogramma geen informatie die buiten het venster staat ? Kan ik alle invulvelden, lijsten, knoppen, aankruisvakjes en keuzerondjes benaderen ? *Controleer ook heel kritisch of de brailleleesregel en de spraaksynthesizer goed met het GUI-toegangsprogramma samenwerken. Is de informatie die door braille en spraak wordt weergegeven steeds consequent, of staat er op de leesregel soms andere tekst dan wat de spraaksynthesizer uitspreekt ? Werkt de cursor-routing altijd of meestal goed ? Kan er vlot met de leesregel gewerkt worden als de spraak uitstaat, of mis je dan te veel informatie ? *Het is opvallend dat GUI-toegangsprogramma's vaak tekortkomingen tonen bij opties van een toepassingsprogramma die minder vaak gebruikt worden, maar die jij misschien wel regelmatig nodig hebt. Ga bij jezelf na welke mogelijkheden van een programma beslist goed ondersteund moeten worden en beoordeel de GUI- toegangsprogramma's daarop. *Meestal zal een ziende persoon de demonstratie geven, met als gevolg dat het beeldscherm aan staat. Gewild of ongewild, deze persoon zal soms extra informatie verschaffen die je niet via de leesregel of spraaksynthesizer gekregen hebt, maar die hij wel op het beeldscherm ziet staan. De beste demonstratie gebeurt dus met het beeldscherm uit ! Alleen op die manier ben je allebei aangewezen op de braille- en spraakinformatie. Wanneer tijdens de demonstratie het beeldscherm regelmatig aangezet moet worden omdat de demo-gever vastzit, zegt dit veel over het GUI- toegangsprogramma !