@@AR @@10 TV-loepen binnenstebuiten Gerrit Van den Breede Dit artikel is in de eerste plaats bedoeld voor wie nieuwsgierig is naar de werking van een TV-loep en daarbij wat technisch inzicht wil verwerven. Bovendien vormt het een aanvulling op het testverslag over TV-loepen in dit nummer. 1. Omschrijving Met een TV-loep kan een slechtziende een document vergroot en met versterkt contrast weergeven. Het principe is eenvoudig: een document wordt door een camera met zoomlens gefilmd en vergroot weergegeven op een beeldscherm. De naam TV-loep stamt uit de tijd dat een gewoon televisietoestel als beeldscherm voor een TV-loep gebruikt werd en is zeker geen ideale term. Om misverstanden te vermijden willen we duidelijk stellen dat nu ook (computer)monitoren als scherm gebruikt worden en een TV- loep dus niet altijd met een televisietoestel in verband gebracht mag worden. Het klassieke tafelmodel bestaat uit een beweegbaar leesplateau met erboven een camera-eenheid waarop zich het beeldscherm bevindt. Daarnaast bestaan er bijvoorbeeld ook draagbare uitvoeringen met handcamera. Aan de hand van een tafelmodel gaan we nu wat dieper in op de werking. ==================== Verklaring Terminologie ==================== -CCD-camera: camera die gebruik maakt van een lichtgevoelige halfgeleiderchip om een beeld te registreren en te converteren naar een elektronisch signaal; CCD staat voor Charge Coupled Device. -Afstandscamera: camera die gebruikt wordt om op afstand (meer dan 1 meter) een tekst te kunnen lezen of een voorwerp te bekijken; de afstandscamera wordt meestal in combinatie met een gewone camera gebruikt. -Scherptediepte: afstand waarover men een tekst vanop het leesplateau naar de camera toe kan bewegen zonder dat deze tekst onscherp wordt. -Diafragma: mechanisme dat de hoeveelheid licht bepaalt of anders gezegd de lensopening regelt; hoe kleiner de lensopening, hoe groter de scherptediepte. -Zoomlens: lens waarbij de brandpuntafstand gewijzigd kan worden door in- en uit te zoomen en waardoor bij een TV-loep de vergrotingsfactor verhoogd of verlaagd wordt; we onderscheiden lenzen met een manueel of met een elektronisch zoomsysteem. -Manueel zoomsysteem: zoomsysteem waarbij het in- en uitzoomen doorgaans via een draaiknop gebeurt, die de zoomring van de lens mechanisch manipuleert; dit type lenzen vinden we terug op TV-loepen met manuele scherpstelling. -Elektronisch zoomsysteem: zoomsysteem waarbij het in- en uitzoomen doorgaans via een elektronisch bedieningselement (toets, schakelaar, ...) gebeurt, dat via motortjes de zoombeweging van de lens genereert; dit type lenzen vinden we terug op TV-loepen met autofocus. -Autofocus: systeem voor automatische scherpstelling van het beeld. -Leesplateau: beweegbare plaat die op rails gemonteerd is en zich onder de camera bevindt, waarop het te lezen materiaal gelegd kan worden en in horizontale en verticale richting (volgens een X/Y-as) kan bewogen worden. -Kantlijninstellingen: verschuifbare hendeltjes aan het leesplateau waarmee de gebruiker kan aangeven waar het leesplateau in horizontale richting moet stoppen. -Lichtafschermkapje: plastic kapje dat doorgaans vooraan op de camera-eenheid bevestigd wordt om storende lichtreflecties afkomstig van het leesplateau af te schermen. -Achtergrondcorrectie: systeem voor het wegfilteren van onzuiverheden uit de achtergrond van een document (zoals een krant) met de bedoeling om letters op een egaal gekleurde achtergrond te bekomen. -Helderheid: intensiteit van het lichtniveau op het beeldscherm. -Contrast: de verhouding tussen lichte en donkere gedeeltes op het beeldscherm; hoe groter het contrast, hoe zichtbaarder het verschil tussen zwart en wit wordt. -Kleurverzadiging: de intensiteit of hevigheid van de kleuren op het beeldscherm. -Elektronische leeslijn: ‚‚n of twee horizontale en/of vertikale lijnen op het scherm die dienst kunnen doen als houvast bij het bewegen van het leesplateau. -Elektronische beeldafdekking: afdekking van ‚‚n of meerdere randen van het beeldscherm (boven, onder, links of rechts) zodat enkel de te lezen tekst in beeld is. -Videoprint: een elektronisch circuit dat het beeld, afkomstig van de camera, bewerkt (zoals invertering, keuze van artifici‰le kleuren, ...) en doorstuurt naar het beeldscherm. -Camerasturing: elektronisch circuit dat de uitgebreide zoom- en scherpstellingsmogelijkheden van een autofocus camera aanstuurt. ==================== 2. Componenten en werking 2.1. Leesplateau Het leesplateau bestaat uit een plaat die gemonteerd is op een geleidingssysteem met 2 horizontale en 2 verticale rails. De plaat biedt ruimte aan het te lezen document en bevat meestal ‚‚n of meer stootranden die er voor zorgen dat het document mooi recht komt te liggen. De plaat kan dankzij het geleidingssyteem in horizontale en verticale richting bewogen worden (volgens een X/Y-as). Doorgaans is de horizontale beweging soepeler dan de verticale beweging, om te vermijden dat er een afwijking ontstaat bij het volgen van een tekstlijn. Een leesplateau beschikt dikwijls over de mogelijkheid om de bewegingsweerstand te regelen en een blokkeermechanisme waarmee de gebruiker ‚‚n of beide richtingen kan vastzetten, wat ondermeer nuttig is bij het schrijven. Bovendien treffen we soms kantlijninstellingen aan. Het woord verraadt al wat er gebeurt: de gebruiker kan met deze kantlijninstellingen het begin en einde aangeven van de horizontale beweging. Dit kan eventueel nuttig zijn bij het lezen van tekst in kolommen of bij het gemakkelijk terugvinden van het begin van een tekstlijn. Een elektrisch aangedreven leesplateau is bij een aantal producenten optioneel verkrijgbaar. De bediening van dergelijk plateau gebeurt via toetsen, een besturingspook of een pedaal. De meerprijs hiervoor is te verantwoorden, bijvoorbeeld voor een gebruiker die omwille van een motorische handicap last heeft om een gewoon leesplateau voldoende gelijkmatig te bewegen of wanneer men de handen vrij moet houden om te typen. 2.2. Camera-eenheid Over het algemeen bestaat de camera-eenheid, naast de camera met zoomlens, uit de verlichting voor het leesplateau, de nodige elektronische circuits en de bedieningselementen. Een goede verlichting van het leesplateau is belangrijk voor de goede werking van een TV-loep. Een omschrijving voor een doeltreffende verlichting is moeilijk te geven, maar in 't algemeen kunnen we toch zeggen dat twee spaar- of halogeenlampen minder aanleiding geven tot storende schaduwen in het beeld en een groter oppervlak op een gelijkmatiger manier kunnen verlichten dan ‚‚n lamp. Door de voortschrijdende miniaturisering zijn vooral de camera's zonder autofocus zeer compact geworden. De autofocus camera's zijn iets groter omdat ze motortjes voor de automatische scherpstelling en de elektronische zoom bevatten. Wat het formaat van de lens betreft is het net omgekeerd: de autofocus camera beschikt meestal over een zeer compacte lens terwijl de niet-autofocus camera met een vrij grote zoomlens werkt. Een andere belangrijke trend van de laatste jaren is het gebruik van een CCD-chip. Deze bevat een aantal lichtgevoelige halfgeleiders die het beeld registreren. Voordelen van de CCD-camera ten opzichte van de oude camera's zijn de compactheid en de langere levensduur. De lensopening of diafragma speelt een bepalende rol voor de scherptediepte. Hoe kleiner de lensopening, hoe groter de scherptediepte, maar hoe minder helder het beeld. Meestal kan de gebruiker het diafragma niet wijzigen en is het dus de producent die een lensopening moet vinden die een helder beeld geeft bij een zo groot mogelijke scherptediepte. Tegenwoordig verschijnen in toenemende mate TV-loepen met automatische scherpstelling, meestal autofocus genoemd, op de markt. Dergelijke toestellen beschikken ook altijd over een elektronische zoom. Om ‚‚n en ander te verduidelijken hebben we twee figuren getekend die telkens een bovenaanzicht geven van een opengeschroefde camera-eenheid, waar het leesplateau nog wat onderuit steekt. Figuur 1 toont een camera-eenheid zonder autofocus en figuur 2 toont een toestel met autofocus. Gemeenschappelijke componenten die los staan van het feit of we al dan niet met een autofocus model te doen hebben zijn de voeding, de verlichting en de spiegels. Gebruik van ‚‚n spiegel vereist een aangepast beeldscherm want anders krijgt de gebruiker een spiegelbeeld te zien. Bij gebruik van twee spiegels kan in principe elk standaard scherm (televisie, PC-monitor, ...) gebruikt worden maar daar tegenover staat dat twee spiegels wat meer ruimte vragen en een andere montage van de camera vereisen, wat niet voor elke camera mogelijk is. *Zonder autofocus Het meest opvallende uiterlijke kenmerk op figuur 1 zijn twee grote draaiknoppen op het frontpaneel die dienen voor het regelen van de vergrotingsfactor en de scherpstelling. Deze knoppen zijn via twee getande riempjes verbonden met de lens. Sommige toestellen bevatten tandwielen in plaats van riempjes. Het document op het leesplateau wordt door de spiegel weerkaatst naar de lens van de camera. De CCD-chip van de camera registreert het beeld en stuurt het naar de videoprint. Daar wordt het versterkt en bewerkt zodat het klaar is om op een beeldscherm te verschijnen. De gebruiker kan het beeldsignaal be‹nvloeden door bijvoorbeeld ge‹nverteerd beeld of artifici‰le kleuren te kiezen. *Met autofocus Het meest karakteristieke uiterlijke kenmerk is het ontbreken van de twee draaiknoppen voor vergroting en scherpstelling. De draaiknop die de vergrotingsfactor regelde door de zoomring op de lens te bedienen, wordt vervangen door een toets, een schuifregelaar of een schakelaartje dat de motortjes van het elektronisch zoommechanisme commandeert. Voor de scherpstelling is geen knop meer nodig omdat dit automatisch gebeurt. Er kan eventueel wel in een toets voorzien worden voor het uitschakelen van de autofocus. Het instellen van de vergrotingsfactor gebeurt door een druk op een knop. Op de snelheid ervan heeft de gebruiker dikwijls geen invloed. Op de snelheid van scherpstellen heeft de gebruiker ook geen invloed, dit gaat volautomatisch. De doorgaans compactere camera/lens-combinatie vereist, vanwege de autofocusmogelijkheden, een extra print met stuurelektronica: de camerasturing. De manier waarop het beeld door de camera geregistreerd, door de videoprint verwerkt en door het beeldscherm weergegeven wordt, is dezelfde als met manuele scherpstelling. 2.3. Beeldscherm Het beeldscherm is het onderdeel waar het resultaat te zien is van wat de camera-eenheid produceert. De fabrikanten gebruiken diverse soorten schermen: een ingebouwd scherm, een merkgebonden losse monitor, een standaard PC-monitor of een standaard kleurentelevisie. Losse schermen kunnen in principe om het even waar geplaatst worden ten opzichte van de rest van de TV-loep volgens de voorkeur van de gebruiker. Oude types van beeldschermen kunnen herkend worden aan de afgeronde hoeken. Hedendaagse beeldschermen beschikken over rechte hoeken. Het is echter niet noodzakelijk zo dat oude beeldschermen een slechter beeld opleveren. Hoe kleiner de vergroting, hoe hoger de resolutie van het beeldscherm moet zijn opdat geen ongewenste trillingen kunnen optreden en de tekst op het beeld goed leesbaar blijft. Tenslotte rijst dikwijls de vraag naar de grootte van het scherm. Een klein scherm heeft meestal een hogere resolutie en werkt overzichtelijker voor mensen met een kokerzicht. Daar tegenover staat een ietwat beperktere maximale vergrotingsfactor waardoor mensen die veel vergroting nodig hebben, minder tekst op het scherm krijgen en bijgevolg minder overzicht hebben. Een groot scherm is een te overwegen keuze voor mensen die een hoge vergrotingsfactor nodig hebben en een maximaal schermoverzicht wensen. 3. De ideale TV-loep Bij de ideale TV-loep moeten al de hierboven aangehaalde componenten van hoogwaardige kwaliteit en bovendien op elkaar afgestemd zijn. De praktijk is echter dikwijls anders omdat een producent vaak compromissen moet maken. We bedoelen hiermee dat om een bepaald onderdeel te perfectioneren soms op andere onderdelen bezuinigd moet worden. We kunnen dus besluiten dat de ideale TV-loep niet bestaat. Daarom komt het er voor de slechtziende op aan om uit te maken welke eigenschappen voorrang moeten krijgen. De juiste keuze hangt dus af van persoonlijke voorkeur en van de gestelde functionele verwachtingen en moet gebaseerd zijn op het uitproberen van een aantal verschillende toestellen.