Les terres rouges

De rode aarde

 

Een eerste luik: de rode aarde als geheugen (Nīmes, juni 2001)

De oudste herinneringen zijn verbonden met de rode aarde: de kleur, de vormen, de geuren. De oudste emoties verwijzen naar de bauxietaarde.

De mijn opende het lichaam van de aarde. De enorme vrachtwagens kropen uit de ingewanden: brullend, rood van het stof van de aarde.

's Avonds keerde de vader naar huis terug. Zijn moto zat onder het rode stof, zijn kleren waren er doordrenkt van en hij kon er zich nooit helemaal van ontdoen.

Het rood stond voor de kracht van de vader, was symbool voor het werk, het zweet, betekende ook leven en dood.

De mijn is nu gesloten. Er blijft een immense krater over zonder mensen.

Maar de rode aarde is nog overal aanwezig. Het stof dat opwaait, legt een rode laag op de planten. De stilte op de plek heeft nu een rode kleur.

Ik schilder landschappen met verre heuvels, grote vlakten , gebroken rotsen, rivieren en beken en alles is rood, zelfs de dood is rood.

 

Tweede luik: de ingewanden van de aarde (Nīmes, april 2002)

De aarde is uitgedolven, gepijnigd door de slagen van spaden, hakbijlen en dynamiet. Ze betekende werk en brood. Nu is ze verlaten.

Er blijven alleen wonden die schrijnen in de zon. De plantengroei herbegint en vormt lidtekenweefsel.

De rode aarde is er nog altijd, nog altijd verbonden met de mannen die hier hun leven versleten.

In de immense stilte is alleen de wind een teken van leven. Een ander leven herbegint.

 

Derde luik: de sporen (Uzčs, juli 2003)

De verlaten bauxietmijn was eens plaats van arbeid en hoop voor de mannen die er werkten. Nu is ze verworden tot een enorme vuilnisbelt. Er is van alles in gedumpt: oude autobanden, wrakken van auto's, oud ijzer.

De voedende aarde werd met open wonden achtergelaten en wordt nu verwoest en vervuild.

Van tijd tot tijd komt een tractor het vuil bij elkaar duwen. Hij laat zijn sporen na, zoals de mens zijn sporen na laat.

 

L'histoire continue - De tijd staat niet stil

Regen en wind vegen de sporen uit terwijl fijne stoflagen de contouren van het landschap verzachten. De sporen zijn er alleen nog voor degenen die ze willen zien.

Maar de mensen hebben hun geheugen. Zoals een archeoloog vind ik de grote gaten zoals ze gegraven zijn door de bulldozers, de dynamietsleuven en de schraapranden waar de graafmachines werkten.

De stilte is er nog altijd: oorverdovend.

 

 

tekst: Roger Contréras

vertaling: Leni Creuwels